Van de nieuwe baasje van Ruby ontvingen we in april 2018 ook fijn nieuws :
Ruby voelt zich al aardig thuis. Gelukkig hebben we genoeg houtwerk om op te knagen. Ze speelt graag. En als ze de tak eenmaal heeft, is ie van haar. Aandacht krijgt ze genoeg, iedereen is gek op haar, inclusief de buren.
Op 12 juni ontvingen we weer fijn nieuws :
Met Ruby gaat het uitstekend. Ze gedraagt zich voorbeeldig, is heel sociaal en lekker aan het puberen: ze haalt allerlei streken uit om een spelletje uit te lokken. Zo pikt ze regelmatig onze sokken of schoenen onder onze neus vandaan om er parmant mee naar haar mand te lopen en ons dan uitdagend aan te liggen kijken. Als we achter de pc zitten of met een telefoon op de bank springt ze steevast met haar voorpoten op onze schoot en begint ze kwispelstaartend te happen en te likken, alsof ze wil zeggen dat ze het maar niks vind als we onze tijd verdoen met die stomme apparaten. ‘s Morgens komt ze ons uit bed halen als het tijd wordt om naar buiten te gaan. Ze is dol op de andere honden in de buurt en een boswandeling is pas echt compleet als ze met ten minste één hond heeft kunnen ravotten. Ze is gek op gras. Ze gaat liggen en rollebollen en van pure blijdschap gaat ze allerlei gekke streken uithalen en rondjes rennen. Een klein veldje is al genoeg om haar helemaal op te vrolijken. Als ze al ergens anders gepoept heeft, gaan we daarom vaak naar het voetbalveld een paar honderd meter hier vandaan. Daar sprint ze dan uitgelaten rondjes om ons heen, onmogelijk om bij te houden. Inmiddels gehoorzaamt ze goed genoeg om haar los te kunnen laten lopen. En dat vindt ze maar wat fijn; kan ze lekker haar eigen tempo volgen tussen al het gesnuffel in de berm door. Vanavond nog gaf ze een mooi voorbeeld van hoe ze har eigen willetje heeft en toch ook weet waar we de grenzen leggen, volgens mij een teken dat ze zich thuis voelt. We hadden al een eind gelopen en ik wilde terug. We keerden dus om en omdat er geen auto’s aan kwamen, deed ik de lijn los. Ze deed twee stappen in de gewenste richting om daarna heel schielijk een bochtje te lopen en om te keren. En vervolgens te blijven staan kijken, zo van: “Kom je ook? Deze kant is veel leuker.” Toen ik klaar was met lachen en haar riep, werd nog even een paar keer theatraal en heel droevig de andere kant op gekeken om daarna toch maar naar me toe te sjokken. Het zal je niet verbazen dat we alle vijf dol op haar zijn.